De Kennemerduinen en het lied van Louis - Door Kees Bregman - mei 2010
“We gaan naar Zandvoort, al aan de zee…!”
Het Rondje Nederland voert ons deze keer naar de kust. Het is tenslotte volop zomer, en als de zon schijnt trekken we massaal naar onze onvolprezen stranden. Van al die stranden is Zandvoort sinds jaar en dag ‘the place to be’. Mondain badplezier, maar vlak daarachter de serene rust in de duinen van het nationale park Zuid Kennemerland. We zochten ze beide op.
Voor de jongere lezers maken we het klassieke Zandvoort-liedje eerst maar even af. Na “We gaan naar Zandvoort, al aan de zee,” volgt: “we nemen broodjes en koffie mee; o, het is zo’n heerlijkheid, als je van de duinen glijdt, in Zandvoort aan de zee.” Het vooroorlogse liedje van Louis Davids heeft nog niets aan inhoud verloren, al kom je na het glijden van de duinen tegenwoordig in het prikkeldraad terecht. Om de kwetsbare zeewering te ontzien mag er niet meer gegleden worden.
Filmstation Haarlem
Maar we zijn nog lang niet in Zandvoort. Dat komt straks, want we starten ons rondje deze keer in Haarlem. Haarlemmers zijn een bevoorrecht volkje. Tel maar op: Een historische binnenstad inclusief grachtengordel à la Amsterdam (en helaas bijna hetzelfde prijsniveau voor een grachtenpandje); voorts een grote waterplas met de intrigerende naam Mooie Nel, de duinen op loopafstand en een paar kilometer verderop het populairste strand van Nederland. Wat wil je nog meer? Nou, een van de mooiste klassieke stationsgebouwen van Nederland, bijvoorbeeld. Het stamt uit 1908, aan de lijn die op 20 september 1839 als eerste spoorlijn in Nederland werd geopend. Loop eens naar binnen en je ziet prachtige tegeltableaus en versieringen in Jugendstil en Art-Deco. Het wordt regelmatig als filmset gebruikt, zoals voor Zwartboek en Ocean’s Twelve, waarbij in het laatste geval de kijker wordt wijsgemaakt dat George Clooney in Amsterdam uit de trein stapt. Dat had zomaar gekund, want net als in Amsterdam heeft het Haarlemse station tegenwoordig ook een enorme bouwput voor z’n deur. ’t Wordt mode.
We doen Haarlem eigenlijk tekort door er niet langer te blijven. Natuurlijk werpen we nog even een blik op de Grote Markt met de Sint-Bavokerk en het stadhuis, waarvan het oudste gedeelte uit de veertiende eeuw rust op funderingen van het jachtslot van de Graven van Holland. Net als bij grote broer Amsterdam zijn er in Haarlem tal van romantische hofjes. In de gloriejaren van de 17e eeuw waren er zeker veertig en gelukkig zijn er nog veel over, waaronder het oudste hofje van Nederland – dat van Bakenes uit 1395. We kunnen geen weerstand bieden aan een koffieterrasje aan het Spaarne, maar daarna stappen we toch echt op. We troosten ons met de gedachte dat we aan het einde van de dag weer in Haarlem terugkeren.
Het Kopje
Wat hebben wij fietsende journalisten toch een zwaar beroep. Waarom kiezen we altijd een rondje uit met minimaal één steile helling erin? Deze keer moeten wij zo nodig het Kopje van Bloemendaal bedwingen – een 43 meter hoge puist in de duinen, die bijzonder populair is onder pedalisten met een racefietsje van 9 kilo onder de kont. Onze stevige kilometervreters wegen echter het dubbele, en dan wordt het toch even zwoegen. Ondanks het snot voor de ogen zien we dat langs de helling van het Kopje niet de armste bevolkingsgroep woont. Dat geldt trouwens voor de hele duinrand ten westen van Haarlem, want van Velsen tot aan Aerdenhout zijn de lommerrijke plekjes volgebouwd met de meest pompeuze miljonairsoptrekjes. Ook de hockeyvelden aan de voet van het Kopje passen in die ambiance. Ik heb nog nooit zoveel dure sportwagens bij een sportveld gezien. Het Kopje heeft overigens wel klassieke waarde, want al in 1907 opende de toenmalige koningin Wilhelmina er een uitzichtpunt. In de tweede wereldoorlog bouwden de Duitsers hier een platform met een wat onfrisser doel, maar dat doet nu weer dienst als publiekstrekker met een mooi uitzicht over de Kennemerduinen. En als uithijgpunt voor vermoeide fietsers.
De as van Louis
Bij Santpoort (met een ‘p’) stoppen we even voor een ‘fotomoment’ bij de grote ruïne van kasteel Brederode. Het gaat te ver om de hele geschiedenis van Brederode te beschrijven; laten we het erop houden dat het oudste deel uit de dertiende eeuw is en dat het diverse keren is geplunderd, in brand gestoken en weer herbouwd is. Dat laatste is alweer lang geleden, zo te zien.
Vlak voor het treinstation van Driehuis passeren we het oudste crematorium van Nederland. Als je hier niet voor droeve omstandigheden komt is het terrein uit 1913 best interessant, want de tuinen zijn ontworpen door de beroemde landschapsarchitect Zocher, de aula is van de hand van Dudok en het in Art-Deco stijl gebouwde crematorium op de heuvel draagt het signatuur van Marius Poel. De as van de al eerder genoemde Louis Davids is hier bijgezet, net als die van zijn zus en mede-kleinkunstenaar Heintje Davids. Driehuis ligt tegen IJmuiden aan en we zijn nu snel bij het noordelijkste punt van onze tocht. Tegen de achtergrond van het enorme industriecomplex van de Hoogovens (tegenwoordig moet je Corus zeggen, maar dat doet niemand hier) gaan we even bij het sluizencomplex kijken, waar de schepen van en naar Amsterdam worden geschut. De Noordersluis was lange tijd Europa’s grootste zeesluis, en de steeds groter wordende schepen zorgen alweer voor plannen voor een nóg grotere sluis ernaast. Ik hoor astronomische bedragen als investering. Zal nog wel even duren.
Vogelmeer
De rit door de duinen van Zuid-Kennemerland is een echte aanrader. Een prachtig duingebied met stuifzanden, heide, duinmeertjes en bossen waar tegenwoordig ook de langharige runderen van Staatsbosbeheer voor het onderhoud zorgen. Of zijn ze van Natuurmonumenten, want het beheer van het gebied wordt gedeeld door een aantal stichtingen, gemeenten en particulieren. Zowel voor fietsers als wandelaars zijn er paden uitgezet met bankjes en picknickplaatsen voor een aangename stop. Wel voorzichtig met vuur, want het ziet er allemaal erg kwetsbaar uit. Voor je het weet zijn we weer een paar hectare natuurgebied kwijt. In Overveen is een bezoekerscentrum in een voormalig pompgebouw van het waterleidingbedrijf. We stoppen even bij de observatiehut aan het Vogelmeer, maar de vogels houden net even lunchpauze tijdens ons bezoek. Ster(n)allures natuurlijk - willen niet voor dit blad op de foto.
Eindelijk Zandvoort
Bij Parnassia bereiken we de kust, en vervolgens zwelt het geluid aan naarmate we Zandvoort naderen. Dat komt niet alleen van het achter de boulevard gelegen autocircuit, waar dagelijks wel een mogelijkheid is om je adrenalineniveau te testen. Ook zijn het niet de vliegtuigen die bij zuidwestenwind juist boven Zandvoort de bocht naar Schiphol menen te moeten maken. Nee, het is gewoon de mensenmassa op het strand en de boulevard die voor een onophoudelijke menselijke ruis zorgt. Je went eraan, zeggen ze in Zandvoort. En in de eerste duinpan ben je die ruis alweer kwijt. Maar geef toe, je gaat natuurlijk niet voor de stilte naar Zandvoort. Zandvoort leeft, en dat willen ze weten ook. Voor de rust moeten we teruggaan naar de tijd dat baden in zee ten strengste was verboden (zie het verhaal over de badhistorie verderop). In 1304 was er voor het eerst sprake van de visserij-nederzetting Sandevoorde bij een doorwaadbare plaats achter de eerste duinenrij. Hoewel je nog steeds verse vis op de Zandvoortse boulevard kunt kopen is het allang geen vissersplaats meer. De status van Zandvoort is ‘badplaats’. Of het nu zomer is of winter, in Zandvoort is altijd alles open, ook op zondag. In het Nederlands en Duits, want vooral op onze oosterburen heeft Zandvoort een onweerstaanbare aantrekkingskracht.
Sissi
Zandvoort is de enige plek in Nederland waar de trein tot aan de boulevard rijdt – je bent in een mum op het strand, en misschien is dat wel de basis van het succes als badplaats. We fietsen over het mooie duinpad langs de spoorlijn terug naar Haarlem en houden bij Kraantje Lek onze laatste stop. Een nostalgische plek, waaraan menig volwassen badgast aangename herinneringen bewaart. Velen hebben gekleed in wollen badpakje in het Zandvoortse zand hun eerste strand-ervaring opgedaan, en het ijsje op de terugweg bij Kraantje Lek was daar een vast onderdeel van. Hier heeft in 1884 ook keizerin Sissi even gepauzeerd, op weg om in Zandvoort aan haar kwalen te worden behandeld. Omdat het haar hier wel beviel kwam ze er later terug, en haar voorbeeld werd later massaal gevolgd. Ga maar eens op een mooie zomerdag kijken.
De boom van Kraantje Lek
De grote speeltuin Kraantje Lek is ontstaan naast een vier eeuwen oude herberg en een oude holle iepenboom waar volgens de volksverhalen de kindertjes van Haarlem en Zandvoort vandaan kwamen. De boom moest in 2007 worden gerooid, maar op dezelfde plaats staat nu een bronzen exemplaar van kunstenaar Kees Verkade.
Kennemerduinen
Het natuurgebied van de Kennemerduinen is sinds 1995 onderdeel van het Nationale Park Zuid-Kennemerland. Het hele gebied beslaat circa 1340 hectare. Sinds 2002 is het niet meer in gebruik als drinkwatervoorziening zoals bij de duinen ten zuiden van Zandvoort. De meertjes zijn indertijd gegraven om zand te winnen voor de Randstad. Het Duincentrum De Zandwaaier in Overveen geeft alle informatie. Zie ook www.npzk.nl
Onze route voor de na-fietsers: Station Haarlem, Bloemendaal, Santpoort, Driehuis, Velsen, IJmuiden, door de duinen naar Parnassia, Bloemendaal aan Zee, Zandvoort en langs het spoor weer terug naar Haarlem. Wij reden circa 50 kilometer.