Ongerept juweel op het Franse platteland - Door Albert en Saskia Folkerts - 2009
Door een licht heuvelachtig landschap, ongeveer honderdtwintig kilometer onder Parijs, stroomt een kleine rivier langs schilderachtige gehuchten en dorpjes. We hebben het over Le Loir, het kleine broertje van La Loire. Toeristisch gezien een maagdelijk gebied waar u als bezoeker kennis kunt maken met het echte Frankrijk; de mensen, de wijn, het eten en de gastvrijheid.
Onze verblijf begon in het historische stadje Vendome. Het is een klein wonder, dat er nog zoveel moois te zien is na een bombardement in 1940, de Pruisische inval van 1870, de honderdjarige oorlog…. In ieder geval overleefde het kasteel, waarvan de ruïne onze dagen een prachtig uitzicht biedt over de stad, de godsdienstoorlogen rond 1589 niet. Het pronkjuweel van de stad is de abdijkerk La Trinite met een uitbundige gevel in flamboyante gotische stijl naast een ingetogen Romaanse klokketoren. Neem er ruim de tijd voor, zeker in combinatie met een bezoek aan het er naast gelegen museum. In het museum staat een harp die ooit bespeeld zou zijn door Marie-Antoinette. Wij stilden onze stevige trek in het restaurant van Hotel Saint Georges. Een vorkje prikken is daar een culinaire belevenis.
Onderweg van Vendome naar Lavardin kwamen we als vanzelf in het kleine wijngebied van Le Loir. We konden het niet laten om in Thore la Rochette te stoppen bij monsieur Patrice Colin om de Coteaux du Vendomois te proeven. In oktober worden de druiven geoogst, daarom was het ook mogelijk om het vers geperste sap te proberen. Na een jaar of twee is de wijn op dronk en proeft u de kenmerkende vuursteensmaak. In Lavardin torenen de resten van een machtig kasteel uit boven een middeleeuwse brug. Het was ooit een grensverdediging tussen de lang vergeten Capetinger en Angevijnse koninkrijken. Het mooiste bezit van dit knusse dorpje is te vinden in het kerkje van St. Genest. Prachtige fresco’s die dateren uit de twaalfde eeuw. Onze gids Pierre Heudier, een gepensioneerde en gepassioneerde leraar Engels, kan er uren over vertellen. Iets verderop in de straat schuiven we aan voor een eenvoudige boerenmaaltijd in een restaurantje verscholen in een mergelgrot. Dit soort bewoonde mergelgrotten zouden we nog vaker tegenkomen, maar eerst voert onze route naar Montoire.
Montoire heeft een plaatsje in de Franse geschiedenis gekregen door een ontmoeting tussen Hitler en maarschalk Petain in 1940. Een handdruk bekrachtigde de collaboratie van de Vichy-regering. Tegenwoordig is het plaatsje bekend door het jaarlijkse folklore-festival in augustus. De laatste twintig jaar lieten de deelnemende muziekensembles instrumenten en klederdrachten achter als dank met als resultaat een prachtig museum over de folklore-muziek uit de hele wereld. Dit museum is een aanrader, zeker met de kinderen, omdat de bezoekers de instrumenten mogen aanraken en bespelen, dat zie je nergens!
Nog voordat we ons in het traditionele restaurant Le Cheval Blanc in Troo de foie gras lieten smaken, bezochten we het kerkje van St. Jacques aan de overkant van de rivier in St. Jacques des Gurels. Vooral de prachtige blauwe kleur in de fresco’s valt hier op. Twintig jaar geleden zijn deze herontdekt onder dikke lagen witkalk. Pelgrims op weg naar Compostela bezoeken al eeuwenlang deze kerk. Mocht u het nog niet weten uit een reisgids, Troo staat vooral bekend om de grotwoningen of troglodytes. In zes lagen boven elkaar is de berghelling uitgegraven. Een drietal grotten is te bezoeken, de rest doet nog steeds dienst als woning, en dat al sinds de prehistorie. Uiteraard is de inrichting van tegenwoordig en het is zelfs mogelijk om er een kamer voor de nacht te huren.
In La Chartre-sur-le-Loir is, naast een aantal leuke winkeltjes met streekproducten, een bezoek aan de bar van Hotel de France bijna een verplicht nummer. Naast en boven elkaar hangen daar de souveniers van de equipes van de 24 uur van Le Mans die hier gelogeerd hebben. Het kasteel van Le Lude dat we later in de middag bezochten, staat in vrijwel iedere reisgids uitgebreid beschreven. Heel bijzonder is dat het huis nog steeds bewoond wordt. Eigenlijk was het al gesloten voor het publiek, maar we hebben toch een kijkje kunnen nemen in het prachtige interieur met meubilair uit de afgelopen vier eeuwen. Vooral de grote keuken is indrukwekkend.
We konden het niet laten om te stoppen bij de restanten van een in 1977 ontdekte Gallo-Romeinse plaats bij Aubigne-Racan, een gehucht niet ver van Vaas. Met niet te veel moeite zijn er de fundamenten van een theater, een tempel en de hypocaustum van een badhuis te zien. Een geoefend oog vindt er zelfs in de molshopen Romeinse muntjes en stukjes aardewerk.
Zonder meer schilderachtig ligt het stadje La Fleche aan de Loir. Vanaf de brug zijn er twee watermolens en een aantal oude rivierscheepjes te fotograferen. De trots van de stad is de militaire academie in 1808 gesticht door Napoleon in een zeventiende eeuws klooster. Ook het gerestaureerde stadstheater La Halle-au-ble uit de negentiende eeuw is een bezoekje waard. Nog iets verder naar het westen ligt Bazouges, uiteraard ook met een kasteel in particulier bezit. Verder naar het westen dan het plaatsje Durtal zijn we niet gekomen deze vakantie. We hadden er een heel leuke ontmoeting met een aantal bejaarde Fransen die ons de geheimen van het spel Boule de Fort leerden. Boule de Fort is een compleet ander spel dan Petanque, maar het wordt ook gespeeld met drie grote ballen per persoon en een klein balletje om op te mikken.
Op de terugweg naar la Fleche stopten we in het dorpje les Rairies. Daar worden op ambachtelijke wijze nog steeds terracotta vloertegels gebakken in houtgestookte veldovens. Een behoorlijk arbeidsintensieve productiemethode, maar met een prachtig resultaat. Een aanrader tenslotte is Bistrot St. Francois in La Fleche om de vakantie culinair af te sluiten.
Praktisch
Met de auto is de Vallee du Loir goed bereikbaar via de A 16 en A 18 vanaf Brugge naar Rouen. Daar kiest u voor de A 28 via Le Mans richting Tours. Bij Chateau-du-Loir neemt u de D 305 richting La Fleche of de andere kant op richting Vendome, waar wij onze tocht begonnen.
Wie voor de trein kiest, neemt de Thalys naar het Gare du Nord in Parijs. In Parijs neemt u Metro-lijn 4 naar Gare Montparnasse, een tip is om de kaartjes van tevoren te kopen, dan kunt u meteen door lopen naar het tourniquet. Vanaf het Gare de Montparnasse is het nog een half uurtje met de TGV naar Vendome of een uur naar Le Mans. Vanuit Le Mans is er een prima verbinding met streekbussen naar la Fleche. Er is ruimte genoeg om een kleine tent mee te nemen in de handbagage.
Ik heb een paar restaurants genoemd in dit artikel, uiteraard geeft de Rode Michelingids veel meer informatie op dat punt. De Fransen hebben de gewoonte om twee keer warm te eten per dag. Daarom is er zo’n lange middagpauze van twaalf tot twee. Het avondeten gebruikt men pas vanaf half acht. Dat is iets om rekening mee te houden wanneer men uit eten gaat.
In iedere plaats langs onze route staat wel een informatiebord van het Office de Tourisme. Er zijn ook overal kantoortjes te vinden, die echter niet allemaal het gehele jaar geopend zijn zoals in Vendome en La Fleche. In de laatstgenoemde plaats spreekt men er zelfs Nederlands. De praktische gidsen ‘Vallee du Loir - Only You’ zijn verkrijgbaar op ieder VVV-informatiepunt. Internet: www.vallee-du-loir.com en www.loir-valley.com