Het mooiste industrieterrein van Nederland, door Kees Bregman, mei 2011
We duiken de Flevopolder in. Toen na de inpoldering boeren en stedenbouwers druk aan het werk sloegen, ging het met het geplande industriegebied een stuk minder snel. De industrie liet het afweten, en dat is achteraf gezien maar goed ook. Het werd geen meubelboulevard maar een vogelboulevard: de Oostvaardersplassen.
Hoewel we voor deze fietstocht bijna vijf meter onder de zeespiegel zakken, hebben we geen snorkel nodig. We maken een tocht over de bodem van de voormalige Zuiderzee, waar onze zeilende voorvaderen menig benauwd uurtje doorbrachten. In het voorportaal van thuishaven Amsterdam kon het soms goed spoken, en bij de drooglegging kwamen dan ook heel wat scheepswrakken tevoorschijn. Grappig dat juist hier de ene na de andere replica van ons zeilend verleden gestalte krijgt. Op de Bataviawerf in Lelystad ontstond eerst de trotse Oost-Indiëvaarder Batavia, en momenteel krijgt een tweede schip al vorm. Het wordt een linieschip op volle oorlogssterkte: “de Zeven Provinciën”, het vlaggenschip van admiraal De Ruyter.
Cornelis Lely
Vraagje: wat is de grootste gemeente van Nederland? Weinigen onder u zullen meteen aan Lelystad denken, maar toch is het zo. Toegegeven, van de ruim 765 km² liggen de meeste meters in het Marker- en IJsselmeer, maar in deze omgeving weten ze dat water een vergankelijk goedje is. Je legt een dijk, hevelt het water eruit en je hebt een stuk land. Daarin heeft de naamgever van Lelystad baanbrekend werk verricht. Ingenieur Cornelis Lely was de man achter alle grote inpolderingswerken in de tijd dat vooral de agrarische gemeenschap grote behoefte had aan meer grond dan ons land kon bieden. In een ambitieus plan werden achtereenvolgens de Wieringermeer (zie ons rondje in januari 2010), de Noordoostpolder (daar schreven we in december 2006 over) en in twee delen ook Flevoland op de zee veroverd. Over de laatste polder Markerwaard wordt nog steeds gesteggeld, want we zijn allang niet meer alleen op landbouwgrond uit. Recreatie is een woord dat de ingenieur nog niet kende, dus tekende hij vast een flink stuk land in de westelijke Zuiderzee tussen Enkhuizen en de stad die oorspronkelijk Flevostad zou gaan heten. De dijk tussen beide steden is het enige restant van die plannen, maar als eerbetoon aan zijn geestelijke vader werd Flevostad wel Lelystad. En wie kan er in Nederland nou zeggen dat er een stad naar hem is vernoemd?
25 jaar Flevoland
Hoewel de eerste spade voor Oostelijk Flevoland al in 1954 de grond (of eigenlijk het water) in ging, moest Lelystad nog tot 28 september 1967 wachten voordat haar eerste burgemeester – D66 coryfee Hans Gruijters – de eerste bewoners mocht verwelkomen. Pas in 1980 werd Lelystad een zelfstandige gemeente met een eigen gemeentehuis. En zes jaar later werd Flevoland onze twaalfde provincie. Inderdaad, precies 25 jaar geleden. Deze zomer worden daarom allerlei feestelijkheden in onze jongste provincie georganiseerd. Wij gingen voor u alvast een voorproefje nemen. Lelystad zelf komt zo meteen aan de beurt, maar u bent van ons een rondje natuur gewend, dus beginnen we met de Oostvaardersplassen.
Vergeten land
En daar zijn we meteen al bij het wonderlijkste stukje Flevoland. De Oostvaardersplassen zijn eigenlijk een planologisch foutje. De landinrichters hadden aan alles gedacht bij het zien van zoveel vierkante kilometers braakliggend polderterrein: dorpen, steden, landbouwgrond en industrie. Langs de dijk van het Markermeer werd tussen de geplande steden Almere en Lelystad een groot stuk gereserveerd voor fabrieken, kantoren en meubelboulevards. Dat waren immers vierkante meters die geld opbrachten. Al gauw bleek dat maar weinig ondernemers bereid waren om het nieuwe land te bevolken, en het terrein bleef gewoon braak liggen, wachtend op betere (ondernemers)tijden. Tientallen jaren bekommerde niemand zich er om, maar daar wachtte de natuur niet op. In het pas drooggelegde stuk polder ontstonden ondiepe plassen, bospartijen en graslanden, en die trokken weer vogels aan. Zoveel zelfs, dat de Oostvaardersplassen ons populairste gebied voor vogelspotters werd. Als je er al mensen tegenkomt zijn ze steevast gekleed in camouflagekleding en bewapend met statieven, camera’s en enorme toeters van telelenzen. De geplande meubelboulevard werd vogelboulevard.
Badkuiptracé
De Oostvaardersplassen bestaan uit een nat en een wat droger gedeelte. Het natte deel inclusief de plassen is 3600 hectare groot, en de andere 2000 hectare is het gebied van grote grazers als (edel)herten, runderen en wilde paarden. Sinds 1999 zijn de Oostvaardersplassen erkend als beschermd natuurgebied door de Raad van Europa. Dat je als natuurliefhebber in dit land wel degelijk iets kunt bereiken bewijst het feit dat het geplande spoorwegtracé tussen Almere en Lelystad een omweg maakt. Oorspronkelijk zou het dwars door die Oostvaardersplassen gaan, maar na veel protesten werd voor het zogenaamde badkuiptracé gekozen – de lijn krult in de vorm van een badkuip keurig om de plassen heen. Nu kunnen vogels best wel tegen een trein, want in het nabijgelegen Naardermeer hebben de aalscholvers en ganzen allang door dat ze van zo’n geel stuk ijzer niks te vrezen hebben. Maar vooral zwanen hebben nogal eens moeite met op tijd van de rails weg te komen, en daarom is die badkuip in de polder een goede zaak.
Vogels en paardjes
We starten onze fietstocht bij het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer. Daar kun je al meteen een spiedende blik werpen op wat voorbij zwemmend gevogelte. We rijden eerst door de Hollandse Hout naar het zuiden – een typisch polderbos met eiken, wilgen, meidoorn en betonnen fietspaadjes. Op de drassige open stukken van het nog jonge bos houden zich honderden vogels op, en we stoppen regelmatig voor een blik door de onmisbare verrekijker. De beloofde Amerikaanse zeearend hebben we niet gezien, maar die staat al op het gemeentebord van Lelystad. “Onze huismus,” grappen ze daar. Grappig zijn ook de kleine Konikspaardjes, een van oorsprong Pools paardenras dat zich vrolijk in onze natuurgebieden vermaakt. Staatsbosbeheer roemt hun aanpassingsvermogen om in het wild te overleven, en bovendien houden ze het gras kort. Regelmatig komt er ook een eskadron aalscholvers in een strakke formatie overvliegen, als bommenwerpers in een oorlogsfilm. We volgen het fietspad langs het kanaal waar aan de andere kant af en toe een trein door z’n badkuip voorbij zoeft, en af en toe klimmen we op een uitzichtpunt. Omdat we door al dat gegluur behoorlijk op ons tijdschema achter raken, zetten we voor de rest van het rondje om de plas een tandje bij. We stoppen pas weer op het einde van de smalle Oostvaardersdijk voor een laatste blik vanuit alweer een observatiehut. Je waant je hier op de afsluitdijk, met aan twee kanten water. Maar in de verte komt Lelystad in zicht, en de masten van de Batavia leiden ons langs de boulevard naar de werf waar het tweede schip wordt gebouwd. We zien overigens veel meer masten, maar dat is vanwege de Hiswa watersporttentoonstelling die tijdens ons rondje werd gehouden. We mengen ons even tussen het flanerend publiek langs iets te protserige bootjes. Zonnetje erbij, net Saint Tropez.
Bataviastad
Probeer in Lelystad niet met de fiets af te snijden. Hoewel er een grote hoeveelheid fietspaden is aangelegd, slingeren ze vooral van de ene wijk naar de andere die er precies zo uit ziet. Typische jaren zeventig-bouw, toen landschapsarchitecten blijkbaar een frivole periode hadden. Zonder zon of GPS om je te oriënteren raak je het richtinggevoel gauw kwijt. En langs de doorgaande wegen mag je niet fietsen, dus zit er niets anders op dan het fietspad langs de ringweg te volgen. Dan kom je vanzelf bij de boulevard, de Bataviawerf en natuurlijk Bataviastad, dat als winkel-hotspot nationale faam heeft verworven. Bataviastad is een goed voorbeeld van hoe je een winkelcentrum aantrekkelijk kunt maken. De aangrenzende 17e eeuwse scheepswerf krijgt een logisch vervolg met nieuwbouw oud-Hollandse geveltjes en pleintjes, zonder kitscherig te worden. Zelfs de stadsmuur ontbreekt niet, net als drie zware vestingpoorten. Oorspronkelijk was het opgezet als een centrum voor goedkope kleding, maar inmiddels is het uitgebreid met allerlei merkkleding, horeca en winkels met wat we tegenwoordig ‘hebbedingetjes’ noemen.
Dankjewel
Natuurlijk is alles in de polder nieuw. Middeleeuwse steden en oude boerderijen vind je er niet. Maar het nieuwe Nederlandse polderlandschap heeft zijn eigen charme. Almere en Lelystad zijn stenen groeikernen, maar daartussen ontstaat iets moois waar onze kleinkinderen ons dankbaar voor zullen zijn, vooral dankzij die aarzelende fabrieksdirecteuren. De industrie en de meubelboulevard kwamen er niet; de Oostvaardersplassen wel. Nooit gedacht dat ik fabrieksdirecteuren nog eens dankbaar zou zijn.
Met dank aan Daatzelaar fietsen&fitness, Bussum
Lelystad
Een verzameling stenen in de polder waar niets gebeurt? Vergeet het maar. Naast de Bataviawerf en Bataviastad zijn er allerlei nautische evenementen zoals de Batavia havendagen in het laatste weekend van juni. Van het water naar de weg: het ANWB testcircuit voor rijvaardigheidstrainingen ligt ook bij Lelystad. De Nationale Oldtimerdag is een van de grootste shows van klassieke automobielen in Nederland, en het jaarlijkse Seabottom Jazzfestival trekt veel muziekliefhebbers. En dan is er natuurlijk het Nationaal Luchtvaart-themapark Aviodrome vlak naast vliegveld Lelystad – ideaal voor een dagje uit met de kinderen.
Onze fietsroute
Vanaf het bezoekerscentrum volgden we een groot deel de LF 20 fietsroute met de klok mee (bij noordoostenwind is andersom beter). Vlak voor Almere de Oostvaardersdijk op en doorfietsen tot aan de boulevard van Lelystad. Via het Houtribbos en de Gelderse Hout weer terug naar de Hollandse Hout en het bezoekerscentrum. Korter kan ook: alleen het rondje om de Oostvaardersplassen is circa 40 km.